stopwoordjes
april 2012
Een interview met een politicus, het praatje met de tuinman, kleppen met de buurvrouw, een vergadering met collega’s. Elk gesprek bevat stopwoordjes. Het is een leuke bezigheid om er op te letten. Zeker als het een saai gesprek of eindeloze vergadering is.
Er zijn een paar favorieten. Met stip op één staat ‘zeg maar’. Het is al een oude, die blijft hangen als ‘soort van’ – ja, nog zo één – hype. Daarnaast veelgebruikt: ‘super’. Ik gebruik dit supervaak om superleuke dingen aan te duiden. En om maar even bij mezelf te blijven, ik schijn ook vaak het woord ‘maar’ te gebruiken. Iemand noemde me een typisch wik-en-weeg-persoon. Ik beweer iets en ontkracht het meteen door het woord ‘maar’. Of, zoals ik het zelf uitleg: ik laat graag twee kanten van de zaak zien. Nu ik erop let, merk ik dat hij gelijk heeft. Ik slik vanaf nu veel ‘maren’ in.
Maar – ja, sorry, moest nog even – wat een besmetting lijkt dit: het nadenkwoord ‘uh’. Hoe vaak dat niet gebruikt wordt! Ik hoor geen zin waarin geen ‘uh’ voorkomt. Het is zelfs zo erg dat het middenin een woord gepropt moet worden, zonder enige…uh aarze…uh…ling. Alsof ze het complete woord vergeten zijn. Ik ben erop gaan letten en dan wordt het pas leuk. Er zijn een paar echte uh-toppers, vooral in de politiek. Ik heb nog nooit zó goed geluisterd, en nog nooit zó veel lol gehad om hun uitspraken. ‘Uh’ of ‘zeg maar’. Gebruikt iedereen dezelfde stopwoordjes of zijn ze sterk persoonsgebonden? Of heb jij misschien een hele speciale?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!