Research doen gaat soms ver
Voor elk boek doe ik research. In mijn geval zeker belangrijk omdat mijn verhalen zich op de grens van fictie en waarheid afspelen. En dus moet alles kloppen; in ieder geval zo veel mogelijk. En dus ben ik vele uren aan het speuren naar informatie, koop ik boeken over het onderwerp, en maak afspraken met mensen die me meer kunnen vertellen.
Ik ga ver. Soms erg ver
Natuurlijk schrijf ik fictie, maar mijn verhalen moeten realistisch zijn omdat ze gebaseerd zijn op waargebeurde ervaringen. En om die waarheid zoveel mogelijk te benaderen ga ik best ver. Niet alleen technisch gezien, maar soms ook fysiek. Zo ben ik voor mijn boek De Babymakelaar zelf met de trein naar Poznan in Polen gereisd, heb daar in het natuurgebied rondgewandeld en heb er in gedachten het vervallen slot neergezet dat een grote rol speelt in het boek. Die sfeer proeven is voor mij erg belangrijk.
Valkuil
Sinds ik schrijftrainingen verzorg zie ik ook dat veel research doen een valkuil kan zijn. Niet alleen omdat het soms flink uit de klauwen loopt, en de start naar het daadwerkelijke schrijfproces hierdoor steeds uitgesteld wordt. Maar ook doordat beginnende schrijvers graag willen laten zien wat ze weten over het onderwerp. En dus volgen er vele alinea’s met informatie waar de lezer zich doorheen moet worstelen.
Minder is meer
Het is een bekende term in de schrijverswereld: minder is meer. Hoe krachtiger je tekst is, hoe meer je de lezer betrekt bij je verhaal. En natuurlijk wil je laten zien dat je heel veel afweet van je onderwerp. En natuurlijk vind jíj al die informatie belangrijk. Maar is het ook onontbeerlijk voor je verhaal? Kan de lezer zonder? Vaak wel. Zelf beschrijf ik maar een heel klein percentage van wat ik weet in het verhaal. De rest is vooral belangrijk voor jouzelf. Om je in te leven. Om de sfeer neer te kunnen zetten. Om die lezer vooral met vraagtekens te confronteren. Ga dus niet te ver! Want dan verdwaalt de lezer.